2011-10-16/18 Botney Cut Experience III
Botney Cut Experience III – 16-18 oktober 2011
In het donker voeren we zondag 16 oktober over een spiegelgladde Waddenzee uit. Op De Dageraad had zich een select clubje deelnemers verzameld. Gespannen besproken we wat er morgen te verwachten viel. Het enorme zeevogelgeweld van dit najaar (althans, wat er vanaf de kust van kon worden waargenomen) was al weer een hele ruime week voorbij en nu stond er zuid-oost niks. Wat zou dit voor de zeevogels betekenen? En what about de zangvogels? De pelagische flora tierde in ieder geval weer welig op het voordek. Zeven kistenvol garnalen lagen tevreden op het ijs. De derde Botney Cut Experience was een feit.
Was het de emmer vissenkoppen, de ruime selectie aan afgedankte ingewanden, of het jerrycannetje visolie? Wat het ook was, het chummen werkte als een tierelier. Binnen no-time had zich maandagmorgen een grote sliert zeevogels vogels achter onze boot gevoegd. De Grote Mantelmeeuw was zoals vanouds goed vertegenwoordigd, maar ook dook er af en toe een Dwerg-, Kok-, Storm-, Zilver-, Geelpoot of Kleine Mantelmeeuw in de groep op. Hoe meer zielen hoe meer vreugd.
Een opvallend verschil met de BCE van vorige maand was dat er deze tocht erg veel Drieteenmeeuwen en Genten aanwezig waren. De meeuwtjes piepten vriendelijk, maar de genten schetterden luidruchtig. Het is prachtig om Genten vlak voor je voeten te zien stootduiken en vervolgens onder water te zien zwemmen. Het lukte vrij gemakkelijk om er eentje te vangen, maar helaas moest Wouter meedelen dat hij geen ringen had voor vogels van dit formaat! De gent werd snel weer de vrijheid gegeven en keek een beetje beduusd onze kant op terwijl hij zich weer bij de bel foeragerende zeebeesten voegde.
Er was niet echt Noordse Stormvogeltrek en dus hadden we een stuk minder vogels dan tijdens de vorige tocht. Dit neemt niet weg dat we er de gehele dag tientallen achter de boot hadden. In totaal zullen het er vast wel zo’n honderd zijn geweest, maar het is moeilijk tellen, zo’n chum wolk. Opvallend was het hoge aantal blauwe NoSto’s. Tijdens een steekproef schatte Leo dat zo’n 30% van de vogels van die blauwe beauties waren. Een ander verschil met de vorige tocht was dat we in verhouding meer Alken tegenkwamen. Mooi spul is dat.
Er waren aardig wat zangvogels in de weer op zee. Niet alles kwam dichtbij genoeg om op naam gebracht te worden, maar we hadden in ieder geval wat Koperwieken en Spreeuwen, een Tapuit en een Barmsijs. Ook kwam er weer een Velduil langs gevlogen.
Heel in de verte zagen we plots een driftig foeragerende Rosse Franjepoot. Een klein wit stipje danste over de golven en plofte af en toe op het water. We wijzigden onze koers en stoomden op het diertje af, maar we verloren ‘m al snel uit het oog. Toen we ongeveer op de plek waren waar-ie het laatst gesignaleerd was keken we elk golfdal grondig af en checkten we elke schuimkop. Niks! Toen we het op wilden geven kwam-ie ineens zeer dicht langs vliegen en besloot in de nabijheid van de boot te gaan foerageren. Ondertussen konden wij langszij gaan liggen. Wat zijn die Rosse rakkers beweeglijk op volle zee. Ze verplaatsen zich geregeld over flinke afstanden en vliegen ook veel vaker op dan van die verzwakte kustbeestjes. Na zich enige tijd te hebben laten bewonderen besloot het beestje zijn geluk elders te beproeven. Zo ook wij, er was nog meer Botney Cut te exploreren.
Het duurde ons veel te lang tot we de eerste jagers zagen. Pas toen we echt op de Botney Cut aankwamen dienden deze übervogels zich eindelijk aan. Een donkere juveniele Kleine Jager met een opvallende witte verenverzameling op de vleugelboeg kon het chumspoor wel waarderen. Tijdens het meeuwtjes pesten pauzeerde de jager af en toe op het water. Dit gaf ons de mogelijkheid de boot er naast te parkeren. Zo konden we ‘m goed bestuderen, iets wat je niet vaak genoeg kan doen met jagers. Het aantal Grote Jagers schoot nu ook rap omhoog. Menig jager claimde een mondvol chum en meeuwen die klaagden over hoe oneerlijk al dat parasiteren wel niet was werden stevig geïntimideerd met nagels en haaksnavel.
Na afwezigheid tijdens de vorige tocht was het extra fijn om de Middelste Jager te kunnen noteren. Het bleef niet bij een langsscheurend stipje aan de horizon. Neen, alle zes de vogels die we in de kijker kregen maakten stevig gebruik van het chum buffet. De grootste helden van het stel waren een adulte en een juveniele vogel die samen enkele uren achter de boot bleven hangen. Ze lieten zich fenomenaal bekijken. Het enige puntje van kritiek was dat de adult wat onvoorzichtig met zijn staart was omgesprongen: de lepels waren inmiddels afgebroken. Vlak achter het schip stortten de vogels zich in de feeding frenzy. Botsingen tussen vogels waren meer dan voorzichtige schouderduwtjes. Zo werd de adulte Middelste stevig aangetikt door een stootduikende Gent. Blijkbaar is dat normaal, de vogel keek er niet eens van op. Uiteindelijk lukte het Hans om een juveniele Middelste van het water te scheppen. Wat een pracht om zo’n beest in de hand te hebben. Na een ringetje om de poot gekregen te hebben vloog de vogel weer zee op.
Tijdens het geregeld checken van de chumvolgers zagen enkele opvarenden ineens een contrastrijk klein beestje tussen de meeuwen opdoemen. Hectiek op de boot. Waar was-ie gebleven ? Het was toch zeker eentje? Plots dook het beestje werkelijk vlak achter de boot weer op: bingo, een juweel van een juveniele Vorkstaartmeeuw! Snel spoedden we ons naar het achterdek. De vogel kwam echt belachelijk dichtbij, zeker wanneer er een hand rotte garnalen over de railing ging. Pas als je deze soort direct met een Drieteenmeeuw kunt vergelijken kan je goed inschatten hoe klein-ie wel niet is. Als het meeuwtje ging zitten leek het wel een franjepootje! Het scheelde overigens maar een haartje of dit was de eerste in Nederland geringde Vorkstaartmeeuw ooit. Dat moet volgend jaar dan maar gebeuren. De vogel was niet meer weg te slaan van het schip en bleef tot het donker hangen. Wat een fantastisch mooie vogel.
Na een lange dag zochten we met het invallen van de duisternis snel ons bed op. Dinsdag werden we op de Waddenzee weer wakker en na ontbeten te hebben meerden we rond 8:30 uur in de haven van Lauwersoog aan. Zelfs de stoerste zeebonk pinkte een traantje weg bij de gedachte dat dit de laatste BCE van dit jaar was. Niet getreurd, volgend jaar gaan we gewoon weer! Er valt daar namelijk nog veel meer te halen. Zo zijn er al plannen voor een voorjaarstocht in de maak!
Ben Wielstra
(Het copyright van de foto’s blijft bij de fotograaf. De foto’s mogen niet gebruikt worden zonder toestemming van de fotograaf.)
Totaal | |
Noordse Stormvogel | 100* |
Gent | 100* |
Rosse Franjepoot | 1 |
Grote Jager | 17 |
Middelste Jager | 6 |
Kleine Jager | 1 |
Dwergmeew | 4 |
Vorkstaartmeeuw | 1 |
Drieteenmeeuw | 100* |
Kokmeeuw | 2 |
Stormmeeuw | 2 |
Geelpootmeeuw | 1 |
Keine Mantelmeeuw | 2 |
Grote Mantelmeeuw | 100* |
Zilvermeuw | 3 |
Zeekoet | 38 |
Alk | 17 |
Alk/Zeekoet | 62 |
Velduil | 1 |
Tapuit | 1 |
Koperwiek | 3 |
Spreeuw | 3 |
Barmsijs | 1 |
Zangertje sp. | 4 |
* “chum-soorten” niet geteld (veel : )